Training in de interventie LLInC
Hoe werkt het?
Wat gebeurt er nu écht in het contact met leerlingen in de klas? En dan specifiek met de leerlingen die ‘lastig’ zijn of moeilijk bereikbaar? Via LLInC laten we leraren reflecteren op hun eigen professionele aandeel in het functioneren van leerlingen, via concrete gebeurtenissen in de klas.
LLInC leert leerkrachten beter inzien welke invloed het eigen gedrag en gevoelens op een leerling hebben. We vragen de leerkracht naar een scala van concrete situaties die de recente ervaringen met de leerling weerspiegelen. Denk aan momenten dat het klikte of juist niet, dat de leerling lastig gedrag liet zien, of van streek was. Behalve naar wat de leerkracht precies deed in die situaties, vragen we ook naar zijn of haar eigen emoties op dat moment én we vragen wat hij of zij denkt dat de leerling voelde. Deze perspectiefwisseling blijkt heel waardevol.
Interview en protocol
Het Leerkracht Relatie Interview (LRI) dat het uitgangspunt vormt, is een semi-gestructureerd interview van 12 hoofdvragen en bijbehorende follow-up vragen. Deze worden gesteld volgens een vast protocol. Het interview duurt ongeveer een half uur tot drie kwartier.
Het interview wordt bij één leraar toegepast op de relatie met twee verschillende leerlingen, geselecteerd op grond van problemen in de relatie. De werkwijze met twee verschillende interviews biedt inzicht in welke aspecten van de relatie vooral te maken hebben met de leerling en de ‘match’ tussen leraar en leerling, en welke meer te maken hebben met de leraar zelf.
Van gesprek naar relatieprofiel en reflectie
Voor beide leerlingen geldt dezelfde opzet:
- Sessie 1: een interview met de leraar over de relatie met de betreffende leerling aan de hand van de vragen van het LRI.
- Het opgenomen interview wordt achteraf door de begeleider gescoord met behulp van een LRI scoringshandleiding. De scores worden ingevoerd en leveren een zogenaamd relatieprofiel op.
- Sessie 2: een tweede gesprek na een of twee weken dat teruggrijpt op wat de leraar eerder heeft verteld en dat aanzet tot verdere reflectie, aan de hand van het relatieprofiel. Voorop staat het (leren) herkennen van eigen gedrag en reflecteren op wat dat concreet kan betekenen.
Eerst vinden de twee sessies voor leerling 1 plaats; een week later start de eerste sessie voor leerling 2. Aan het einde van sessie 2 bij leerling twee krijgt de leraar ook de gelegenheid om te reflecteren op verschillen en overeenkomsten tussen de relatieprofielen voor beide leerlingen.
Essentieel
Een goede begeleiding – de juiste manier van interviewen, scoren en terugkoppelen – is essentieel voor het bereiken van de beste resultaten. Daarom biedt Bureau MIND een LLInC-training speciaal voor psychologen en orthopedagogen in het onderwijs. Deze training is geaccrediteerd voor post-master onderwijs (registratie NVO-OG en NIP K&J).